Argwanend neem ik plaats achter mijn bureau. Ik heb zojuist de nagekeken toetsen uitgedeeld aan tweedeklassers en duidelijk gemaakt wat ik van ze verlang. Niemand heeft de toets voldoende gemaakt, maar slechts een zestal leerlingen bekijkt wat ze fout hebben gedaan. De rest van de klas houdt zich bezig met andere zaken. Ik onderdruk de neiging om de leerlingen die een spelletje op hun iPad spelen aan te spreken op hun gedrag.
Bij ons op school wordt sinds deze zomer namelijk gepersonaliseerd onderwijs aangeboden. Onderdeel daarvan is dat leerlingen zelf verantwoordelijkheid leren nemen over hun leerproces. De meeste eersteklassers gaat dit verrassend makkelijk af, maar een groot deel van de tweedeklassers heeft moeite met de omschakeling vanuit het traditionele onderwijs. Een deel van de docenten overigens ook.
In deze klas lijken de meeste leerlingen niet te beseffen dat alles wat ze de afgelopen toets nog niet aantoonbaar beheersten alsnog aangeleerd dient te worden. Eerder mogen ze namelijk niet beginnen aan het volgende onderdeel.
Ik richt mijn aandacht op de leerlingen die positief met hun leerproces bezig zijn. Na enkele korte aanwijzingen gaan ze druk overleggend op zoek naar de juiste berekeningen. De hoop dat ze hiermee hun klasgenoten inspireren blijkt vooralsnog ijdel.
Maar als één van de leerlingen zich opgetogen bij mijn bureau meldt, trekt dat de aandacht van zijn klasgenoten. De leerling legt mij haarfijn uit wat hij fout heeft gedaan en hoe de opgaven wel correct kunnen worden opgelost. Hij lijkt het te snappen.
Als ik op een papiertje vervolgens een vergelijkbare soms klad, weet de leerling moeiteloos het juiste antwoord te geven. Op dat moment ben ik overtuigd dat hij de leerdoelen beheerst en ik feliciteer hem met het succesvol afronden van dit onderdeel. Tevreden loopt hij terug naar zijn plaats.
“Hoeft hij de toets nu niet meer opnieuw te maken?” volgt er als reactie uit de klas. Ik geef aan dat het in veel gevallen inderdaad niet nodig is de toets helemaal opnieuw te maken. Ze moeten mij uiteindelijk overtuigen dat ze de leerdoelen beheersen. Hoe en wanneer ze dat doen mogen ze in principe zelf bepalen. Deze boodschap lijkt een aantal leerlingen aan het denken te zetten.
Als de les is afgelopen heb ik slechts bij die ene leerling het onderdeel kunnen aftekenen. Een schamele oogst. Toch ben ik niet ontevreden. Ik heb er vertrouwen in dat meerdere leerlingen zich binnenkort bij mij melden.
Het mailtje dat ik die avond ontvang, versterkt dit vertrouwen. Een leerling heeft tot in detail uitgeplozen wat hij fout heeft gedaan en bericht mij hier uitgebreid over. In mijn antwoord complimenteer ik hem met zijn geboekte progressie. Ik geef aan dat ik dit onderdeel morgen waarschijnlijk ook voor hem kan aftekenen.
Met een glimlach druk ik op verzenden. Ik verheug me op de oprechte blijdschap van de leerling wanneer hij een onderdeel van wiskunde heeft afgerond. Hij heeft het meer dan verdiend. Het gunnen van ruimte en vrijheid aan leerlingen lijkt een positieve uitwerking te hebben. Het is een voorrecht om met Kunskapsskolan te mogen werken.