Als hij het klaslokaal binnenloopt, ziet de docent scheikunde dat zijn collega’s al druk bezig zijn de tafels in vergaderopstelling te zetten. Hij schat in dat zijn hulp niet nodig is en loopt door naar het raam. Terwijl hij zijn ene hand in zijn broekzak laat glijden en hij met de andere hand het kartonnen bekertje koffie naar zijn mond brengt, staart hij naar buiten. Op het zonovergoten schoolplein ziet hij een groepje jongens indruk proberen te maken op hun vrouwelijke klasgenoten. Vanwege het verkorte rooster hebben de leerlingen geen les meer, terwijl voor de docenten de rapportvergadering van vwo-4 op de planning staat.
Bij elke leerling die besproken wordt, neemt de norse docent wiskunde ongevraagd het woord. Hij ziet zijn vak als de ideale graadmeter om het niveau van leerlingen te bepalen. De bètavakken kan hij nog wel waarderen en de overige kernvakken worden gedoogd, maar al het andere ziet hij overduidelijk als tijdverspilling.
Mevrouw Berg van aardrijkskunde is eind vijftig en heeft het zwaar. Het zweet staat op haar voorhoofd en door met haar notitieblok te wapperen probeert ze de temperatuur dragelijk te houden. Om de drie minuten vraagt ze benauwd of de rest het ook zo warm heeft. De 22-jarige LIO economie lacht net iets te opzichtig om de overduidelijke opvlieger van zijn collega. De bijna gepensioneerde teamleidster geeft haar juist een meelevende blik.
Ondertussen is de docent klassieke talen een monoloog aan het houden over de waardeloze werkhouding van de leerlingen. Hij ziet de mobiele telefoons als de boosdoener. Zijn pleidooi voor een algeheel verbod krijgt geen bijval, maar er wordt wel instemmend geknikt dat de docenten één lijn moeten trekken. Daarmee is de kous af.
In navolging van haar collega wil de docente kunst ook wat van het hart. Ze spreekt haar zorgen uit vanwege het feit dat leerlingen te veel op hun cijfers worden beoordeeld. Ze vindt de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen minstens zo belangrijk.
Voor elke leerling waar louter negatief over gesproken wordt, heeft de docent geschiedenis een goed woordje over. “Ik wil toch even zeggen dat ik me totaal niet herken in dit beeld. Bij mij in de klas doet hij juist wél heel goed mee.” Ondertussen is de vaksectie Duits haar eigen vergadering gestart.
“Kunnen we afronden? In de mail stond dat het tot half vijf zou duren en het is al bijna twintig voor… Ik heb nog examens na te kijken.”, vraagt de docente Nederlands uit het niets. De discussie die daar uit ontstaat, werkt overduidelijk contraproductief en zuchtend begint ze ter plekke met nakijken.
In een hoekje schudt de docente Engels glimlachend haar hoofd. Vaak kan ze haar collega’s wel achter het behang plakken, maar tegelijkertijd zou ze zich geen werkzaam leven kunnen voorstellen zonder de satire die zich voor haar neus afspeelt. Alleen al over deze vergadering zou ze een stukje kunnen schrijven.